Vioolmaten en -soorten
Wist je dat je niet alleen op een hele viool kunt spelen? Ook halve violen worden vaak gebruikt. Achter deze woordspeling gaat niets anders schuil dan een aanduiding van vioolmaten.Heleviolen, ook wel 4/4 violen genoemd, zijn instrumenten voor volwassenen, terwijl violen voor kinderen namen hebben als 3/4 viool of halve viool (1/2). Voor de allerkleinsten zijn er al instrumenten in 1/4, 1/8, 1/16, soms zelfs 1/32 grootte, zodat kinderen al vroeg in de les viool kunnen leren spelen. Kinderviolen zijn ongeveer evenredig verkleind en worden geselecteerd aan de hand van de lichaamslengte, armlengte en handgrootte van het kind. Ze zijn ook verkrijgbaar tegen zeer redelijke prijzen.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen moderne violen en barokviolen op basis van de periode waarin ze zijn gemaakt. Deze oude instrumenten of instrumenten die gemodelleerd zijn naar oude violen worden gebruikt voor de historische uitvoeringspraktijk. Kenmerken van barokviolen zijn een kortere hals en toets, een slankere klankkast en basbalk, en een anders gevormd staartstuk. Hun klank is stiller dan die van moderne violen en wordt vaak omschreven als zoetig.
Linkshandige violen
Er zijn speciale linkshandige violen op de markt die zo zijn ingesteld dat ze met de rechterhand kunnen worden bespeeld en met de linkerhand kunnen worden gestreken. Niet iedere linkshandige bespeelt echter zo'n viool. Enerzijds omdat beide handen bij het vioolspelen precisiewerk moeten verrichten, en elke strijker ook en vooral zijn zwakkere hand moet trainen. Soms blijkt de superioriteit van de linkerhand zelfs een voordeel te zijn bij de vingerzetting. Anderzijds, omdat de beperkte ruimte in het orkest geen ruimte laat voor de gespiegelde houding.Terug naar Strijkerwetenswaardigheden: de viool